dröge
Duits
Uitspraak
- IPA: /dʁøːɡə/, /drœːɡə/
Woordafbreking
- drö·ge
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
dröge
- (Noord-Duits) droog; geen of zeer weinig vocht bevattend
- (Noord-Duits) droog; zonder gevoel, saai, dor
Synoniemen
Middelnederduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische *drōgi
Bijvoeglijk naamwoord
dröge
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
- → Duits: dröge
- Nedersaksisch: dröge
Nedersaksisch
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
dröge
Westfaals
Bijvoeglijk naamwoord
dröge