• dou·blu·re
enkelvoud meervoud
naamwoord doublure doublures
verkleinwoord

de doublurev / m

  1. overbodige herhaling
    • De Eerste Kamer rechtstreeks verkiezen? Dit voorstel van Rosenmöller betekent dat de Eerste en de Tweede Kamer beide een direct en gelijk mandaat van de kiezers krijgen. De Eerste Kamer wordt dan een doublure van de Tweede Kamer, ook al zijn senatoren part-time politici met een functie elders. Wie heeft dan het primaat? De laatstgekozen Kamer omdat die de meest actuele weerspiegeling van de kiezersgunst is? De Eerste Kamer dreigt op die manier een dermate gepolitiseerd gezelschap te worden in plaats van een college dat vooral let op de kwaliteit, de zorgvuldigheid, de rechtmatigheid, de doelmatigheid, en de uitvoerbaarheid van wetgeving. De lage opkomst bij de Provinciale Statenverkiezingen wordt overigens ook niet opgelost door de Eerste Kamer rechtstreeks te verkiezen.[3] 
  2. kopie
  3. een klas voor de tweede keer doen
    • Je moet als ouders een lange adem hebben als je dan alsnog je kind wilt laten blijven zitten, maar als het lukt, blijkt dat ze toch niet zo zwak zijn. En als dan de vervolgopleiding hoger uitpakt dan in groep 3 verwacht werd, zou dat wel eens kunnen betekenen dat ze uiteindelijk toch meer belasting- en premie-inkomsten kunnen opleveren voor de overheid, dan zonder 'doublure'.[4]  
  4. voering van een kledingstuk
  5. een instrument dat een andere stem exact volgt en daardoor verdubbelt
78 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[5]