doorvloeien
- [A] Geluid: dóórvloeien (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorvlujə(n) / (3 lettergrepen)
- [B] Geluid: doorvlóéien (hulp, bestand)
- IPA: / dorˈvlujə(n) / (3 lettergrepen)
- door·vloei·en
- [A] van Middelnederlands dorevloeden, op te vatten als samenstelling van door bw en vloeien ww [1]
- [B] van Middelnederlands dorevloeyen / dorevloeden, op te vatten als samenstelling van door bw en vloeien ww [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorvloeien |
vloeide door |
doorgevloeid |
zwak -d | volledig | [A] |
[A] dóórvloeien
- ergatief voortgaan met vloeien
- Hoeveel water de reddingswerkers er ook op spoten, de lava vloeide onstuitbaar door.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorvloeien |
doorvloeide |
doorvloeid |
zwak -d | volledig | [B] |
[B] doorvlóéien
- overgankelijk vloeiend doorkruisen
- Het Tweestromenland wordt doorvloeid door Eufraat en Tigris.
- Het woord 'doorvloeien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.