Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·toch·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doortochten
tochtte door
doorgetocht
zwak -t volledig

Werkwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord doortochten

  1. onovergankelijk (door het openen van raam of deur) geheel aan de wind, een luchtstroom blootgesteld worden

Zelfstandig naamwoord

de doortochtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord doortocht

Gangbaarheid