doorronken
- Geluid: doorronken (hulp, bestand)
- door·ron·ken
- samenstelling van door bw en ronken ww
doorronken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorronken |
ronkte door |
doorgeronkt |
zwak -t | volledig |
- doorgaan met snurken; doorgaan met slapen
- ▸ Terwijl Jeroen onverstoorbaar doorronkte begreep ze wat haar zus met een omweg had beweerd. ‘Toch wilde ik dat ik net iets vaker, iets vaker simpelweg gelukkig was.[1]
- Het woord 'doorronken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.