• door·re·ge·ren

doorregeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorregeren
regeerde door
doorgeregeerd
zwak -d volledig
  1. (politiek) doorgaan met het besturen van een land; doorgaan met deelnemen aan een regering
     Dat het regeerakkoord na de Provinciale Staten- en de Eerste Kamerverkiezingen moet worden opengebroken lijkt een zekerheid. Ook met een minderheid in de Eerste Kamer wil het CDA doorregeren. Samenwerken met de oppositie is dan noodzakelijk.[1]
     In het uiterste geval kan zelfs de geklapte coalitie doorregeren, maar in verband met de slechte verhoudingen Vijfsterrenbeweging en Lega lijkt dat zeer onwaarschijnlijk.[2]
  1.   Weblink bron
    Irene de Kruif
    “Provinciale Staten: Betekent meeregeren halveren voor het CDA?” (Zaterdag 9 februari 2019, 09:34), NOS
  2.   Weblink bron “Nog geen oplossing voor politieke crisis Italië, gesprekken gaan door” (Donderdag 22 augustus 2019, 20:37), NOS