• door·ge·four·neerd
stellend
onverbogen doorgefourneerd
verbogen doorgefourneerde
partitief doorgefourneerds

doorgefourneerd

  1. uitgeslapen
     Wekenlang heb je in de zon gezeten, verse vijgen gegeten, lekkere wijn gedronken, rondgesprongen in frisse, zoute golven, en tegen het eind van de vakantie ben je als een biologische koe die, zoals dat heet, 'een goed leven heeft gehad', doorgefourneerd en vetgemest en opgeladen.[1]
32 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Nieuw mens” (17 augustus 2011), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be