• door·een·lo·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dooreenlopen
liep dooreen
dooreengelopen
klasse 7 volledig

dooreenlopen

  1. chaotisch door elkaar
    • De taxi stopt bij een verkeersvrije straat waar honderden mensen dooreenlopen, mannen en vrouwen, Chinezen en Afrikanen.