• dood·slaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doodslaan
sloeg dood
doodgeslagen
klasse 6 volledig

doodslaan

  1. overgankelijk met een klap doden
    • Ik heb wel tien muggen doodgeslagen en nu hoor ik er weer eentje. 
     Met onze wandelstokken baanden we ons een weg door de dichtbegroeide struiken. Er was duidelijk een hele tijd niemand door deze ongerepte natuur heen gelopen. We volgden een kleine rivier met hoge bomen aan weerszijden. Opeens kwam een van de jongens uit onze groep uit de struiken tevoorschijn met een grote ratelslang in zijn handen die hij zojuist met een tak dood had geslagen.[1]
     De ene politieagent werd meteen doodgeslagen, de andere kon nog net op zijn fluitje blazen voordat ook hij werd neergehouwen zodat bloed uit zijn hoofd en keel spoot.[2]


97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be