Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dood·knup·pe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doodknuppelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doodknuppelen
knuppelde dood
doodgeknuppeld
zwak -d volledig
  1. iets of iemand doden met een knuppel; iets of iemand doodslaan met een knuppel
     Er staan alleen een paar leren schoenen en oude ijsschoenen die ze vroeger over hun laarzen zetten tijdens het doodknuppelen van zeehonden.[1]
     De politie in Canada heeft drie jongens opgepakt voor het doodknuppelen van vijftig zeehonden.[2]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  2.   Weblink bron “Zeehonden Canada doodgeslagen” (20-02-2013), NOS