Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·der·den op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opdonderen

donderden (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opdonderen
    • Wij donderden op. 
    • Jullie donderden op. 
    • Zij donderden op. 

Gangbaarheid