doelnet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- doel·net
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doel zn en net zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doelnet | doelnetten |
verkleinwoord | doelnetje | doelnetjes |
Zelfstandig naamwoord
doelnet [1]
- het net dat hangt achter het doel bij voetballen, hockey en ijshockey
- Toen de Algerijnse middenvelder Adlène Guedioura vijf minuten voor tijd zijn snelheid niet onder controle had en en in het doelnet belandde, begaf het doel het zowaar onder zijn gewicht. [2]
- Een doelnet werd kapot gesneden en een reclamebord met daarop ‘Respect’ werd vernield. De schade bedraagt volgens voorzitter Peter Leferink 500 tot 750 euro. Maar het schokkendst vindt hij nog dat de daders een groot spandoek achterlieten met daarop de tekst ‘Kanker Tubantia’. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'doelnet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doelnet" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 27 jan. 2013 Pure kolder bij Afrika Cup door scheefgetrokken doel
- ↑ Tubantia 05-05-14 Tubantia geschokt door spandoek vandalen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be