• dis·pa·ri·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord dispariteit dispariteiten
verkleinwoord - -

de dispariteitv

  1. ongelijkheid, ongelijkwaardigheid.
55 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be