Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·cus·si·eer mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meediscussiëren

discussieer mee

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meediscussiëren
    • Ik discussieer mee. 
  2. gebiedende wijs van meediscussiëren
    • Discussieer mee! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meediscussiëren
    • Discussieer je mee? 


Gangbaarheid