Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·abe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

disabelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
disabelen
disabelde
gedisabeld
zwak -d volledig
  1. zorgen dat iets niet meer werkt of actief is
    • Hoe kan ik een gebruiker op mijn Windows computer disabelen.  
Antoniemen

Gangbaarheid