directeur-bestuurder
- di·rec·teur-be·stuur·der
- samenstelling van directeur zn en bestuurder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | directeur-bestuurder | directeuren-bestuurders directeur-bestuurders directeurs-bestuurders |
verkleinwoord |
de directeur-bestuurder m
- iemand die in het bestuur zit én de dagelijkse leiding van een organisatie heeft
- ▸ Directeur-bestuurder Soner Atasoy van het Haga Lyceum noemt het ‘een laffe uitspraak’, omdat het hof de zaak ‘over het hek gegooid’ heeft bij de bestuursrechter.[1]
- ▸ „De verwachting is dat het aantal recreanten in 2030 is verdubbeld ten opzichte van nu”, weet Janine Caalders, directeur-bestuurder van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.[2]
- Het woord directeur-bestuurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Fija Nijenhuis“Utrecht heeft eigen (groene) Efteling” (29-11-2019), Reformatorisch Dagblad