dipluren
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- di·plu·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dipluren | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de dipluren mv
- (dieren) een orde Diplura van zeer kleine bodembewonende zespotigen, behorende tot de aan insecten verwante klasse Entognatha
Hyperoniemen
- [2] zespotigen, geleedpotigen, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'dipluren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.