• di·o·ra·ma
  • In de betekenis van ‘schildering die bij op- en doorvallend licht bekeken kan worden’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord diorama diorama's
verkleinwoord - -

het dioramao [3]

  1. een opstelling waarbij voorwerpen zodanig staan opgesteld dat er een indruk van een mogelijke werkelijkheid wordt getoond (bijv. een schildering die bij op- en doorvallend licht bekeken kan worden)
66 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]