• di·men·si·o·ne·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dimensioneren
dimensioneerde
gedimensioneerd
zwak -d volledig

dimensioneren [2]

  1. de dimensie bepalen van
  2. bepalen van de afmetingen of van de verhoudingen van een ontwerp
  3. het op basis van ervaring en met behulp van relatief eenvoudige vuistregels globaal bepalen van de afmetingen (dimensies) van een constructie