dimensioneren
- di·men·si·o·ne·ren
- afgeleid van het Franse dimensionner (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dimensioneren |
dimensioneerde |
gedimensioneerd |
zwak -d | volledig |
dimensioneren [2]
- de dimensie bepalen van
- bepalen van de afmetingen of van de verhoudingen van een ontwerp
- het op basis van ervaring en met behulp van relatief eenvoudige vuistregels globaal bepalen van de afmetingen (dimensies) van een constructie
- Het woord dimensioneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.