• dik·kerd
  • Afleiding van dik met het achtervoegsel -erd.
enkelvoud meervoud
naamwoord dikkerd dikkerds
verkleinwoord dikkerdje dikkerdjes

de dikkerdm

  1. plagerige benaming voor iemand die dik is
    • In het tv-programma gaan dikkerds de strijd aan tegen overtollige kilo's. 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be