differentieerbaarheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dif·fe·ren·ti·eer·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van differentieerbaar met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | differentieerbaarheid | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de differentieerbaarheid v
- (wiskunde) het differentieerbaar zijn
Gangbaarheid
- Het woord 'differentieerbaarheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.