diezelfde
- die·zelf·de
- samenstelling van die en zelfde
diezelfde
- die gelijke identiteit bezittend; meervoud of mannelijk en vrouwelijk enkelvoud, zowel zelfstandig als bijvoeglijk gebruikt
- Is dat is diezelfde brief?.
- Dat zijn weer diezelfde als gisteren.
- ▸ Diezelfde dag vonden wandelaars op het strand bij het Zuid-Hollandse Monster het lichaam van een jongen van 15, die vrijdagavond verdween in zee.[1]
- Het woord diezelfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diezelfde" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be