dierenverzorger
- die·ren·ver·zor·ger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierenverzorger | dierenverzorgers |
verkleinwoord |
de dierenverzorger m
- (beroep) persoon die zorgt voor het welzijn van dieren die in gevangenschap leven
- ▸ "Ik hoop uiteindelijk dierenverzorger te worden in een dierentuin", schreef de vrouw op haar LinkedIn-pagina. Ook beschreef ze er eerdere stages bij Wildcat Creek Wildlife Center in Delphi, Indiana en Wildcare Inc. in Bloomington, Indiana.[1]
- ▸ Jongens gaven vooral aan piloot te willen worden, of architect, it'er, politieagent en automonteur. "Meisjes wilden vooral kapper, dierenarts, dierenverzorger, leraar of kleuterjuf worden."[2]
- Het woord dierenverzorger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Alexandra werd gedood door een leeuw 'terwijl ze haar passie volgde'” (31-12-2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Droom van piloot, dierenarts of kapper blijft voor meesten kinderdroom” (05-07-2019), NOS