Nederlands

 
dierenverzorger
Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·ver·zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierenverzorger dierenverzorgers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dierenverzorgerm

  1. (beroep) persoon die zorgt voor het welzijn van dieren die in gevangenschap leven
     "Ik hoop uiteindelijk dierenverzorger te worden in een dierentuin", schreef de vrouw op haar LinkedIn-pagina. Ook beschreef ze er eerdere stages bij Wildcat Creek Wildlife Center in Delphi, Indiana en Wildcare Inc. in Bloomington, Indiana.[1]
     Jongens gaven vooral aan piloot te willen worden, of architect, it'er, politieagent en automonteur. "Meisjes wilden vooral kapper, dierenarts, dierenverzorger, leraar of kleuterjuf worden."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Alexandra werd gedood door een leeuw 'terwijl ze haar passie volgde'” (31-12-2018), NOS
  2.   Weblink bron “Droom van piloot, dierenarts of kapper blijft voor meesten kinderdroom” (05-07-2019), NOS