dierenhaar
- Geluid: dierenhaar (hulp, bestand)
- die·ren·haar
- samenstelling van dier en haar met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierenhaar | dierenharen |
verkleinwoord | dierenhaartje | dierenhaartjes |
het dierenhaar o
- een haar van een zoogdier
- Veel mensen zijn allergisch voor dierenharen en kunnen dan ook geen huisdieren houden.
- Het woord 'dierenhaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.