dichtten af
- Geluid: dichtten af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɪxtə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
- dicht·ten af
vervoeging van |
---|
afdichten |
dichtten (…) af
- meervoud verleden tijd van afdichten
- Wij dichtten af.
- Jullie dichtten af.
- Zij dichtten af.
- Wij dichtten af.
- Het woord dichtten af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.