dichtklikken
- dicht·klik·ken
- samenstelling van dicht bw en klikken ww
dichtklikken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtklikken |
klikte dicht |
dichtgeklikt |
zwak -t | volledig |
- met een klikkend geluid iets sluiten
- ▸ Nu volstond ik met het goed dichtklikken van de glazen tussendeuren om de katten te beletten achter ons aan te komen.[1]
- ▸ Er zijn maar weinig zwarte Amerikanen die nooit hebben meegemaakt dat, als zij over straat liepen, sloten van autodeuren hoorden dichtklikken. Dat overkwam mij ook, tenminste, voor ik senator werd.[2]
- Het woord dichtklikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Obama over Trayvon: Dat had ik zelf kunnen zijn” (19-07-2013), NOS