dichtbranden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dicht·bran·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dicht bw en branden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtbranden |
brandde dicht |
dichtgebrand |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dichtbranden
- overgankelijk door branden iets afdichten
- ▸ Na verdoving van het slijmvlies van de neus brandt de KNO-arts met een klein 'soldeerboutje' een enkel bloedend bloedvaatje dicht.[1]
Gangbaarheid
- Het woord dichtbranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Noordwest Ziekenhuisgroep”