• denk·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord denkwerk denkwerken
verkleinwoord - -

het denkwerko

  1. tijd en moeite besteed aan bijvoorbeeld het oplossen van problemen of het voorbereiden van een plan
    • Dat vereiste veel denkwerk. 
     'Het is werkelijk een perfect idee om een paar weken bij ons te komen wonen!' Hierna gaf hij zijn vrouw een vette knipoog. 'Sterk denkwerk, Tal.' Chantal glimlachte breeduit.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]