• denkt
vervoeging van
denken

denkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denken
    • Jij denkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denken
    • Hij denkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van denken
    • Denkt! 
     De afschuwelijke waarheid van ons noodlot grijpt hen bij de keel. De dood is dichterbij dan je denkt, hoopt, weten ze nu.[1]


  • denkt

denkt

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van denke

denkt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van denke
    • dihr / der / ihr / er denkt