dejeuneren
- Geluid: dejeuneren (hulp, bestand)
- de·jeu·ne·ren
- uit het Frans [1]
dejeuneren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dejeuneren |
dejeuneerde |
gedejeuneerd |
zwak -d | volledig |
- het middagmaal gebruiken
- ▸ Soms stegen we bij herbergen af om te dejeuneren.[2]
- Het woord dejeuneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ dejeuneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Victoria Holt“Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878