degene
- de·ge·ne
- In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1237 [1]
- samenstelling van de en gene [2]
- wijst een antecedent aan vóór de bepalende bijzin
- Is dat degene die gisteren het woord voerde?
- Hij is degene die mij gered heeft.
- degene = die (persoon) gisteren het woord voerde
- degene = die (persoon) mijn gered heeft
- Het woord degene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "degene" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "degene" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ degene op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be