• deel·som
enkelvoud meervoud
naamwoord deelsom deelsommen
verkleinwoord

de deelsomv / m

  1. een rekenkundig vraagstuk waarin een deling in voorkomt
    • Zo’n methode als herhaald aftrekken voor deelsommen, dat heeft zo’n gigantische kans op fouten. Een staartdeling komt altijd uit.’Peter Sonnenberg van Malmberg is daar niet van overtuigd: als een deelsom niet meer op ronde getallen uitkomt en er moeten komma’s geplaatst worden, gaat het nog steeds bij veel leerlingen fout.[2] 
    • En natuurlijk vinden ze patronen in getallen. Er zijn getallen die elkaar de hand schudden via hun factoren (zoals 220 en 284); getallen die je kan schrijven als een ingewikkelde som (product, deelsom...) van hun eigen cijfers (neem 289 is (8+9)2)...[3] 
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]
  1. deelsom op website: Etymologiebank.nl
  2. Volkskrant Robin Gerrits 28 januari 2009
  3. NRC Margriet van der Heijden 16 december 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be