Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deel·raads·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deelraadslid deelraadsleden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het deelraadslido

  1. (politiek) iemand die lid is van een deelraad (soort gemeenteraad voor een deel van een grote stad)
     De griffier hoorde van een deelraadslid dat Mandela was overleden. Hij keek daarna op Twitter om te controleren of het nieuws klopte. "Ik vond tientallen berichten die het nieuws leken te bevestigen. Inclusief uitdrukkingen als 'breaking news' en 'it's official'", zegt de griffier in het Parool.[1]
     Maandag kregen stadsdeelvoorzitter Herrema en een deelraadslid een anonieme brief waarin concrete beschuldigingen werden geuit tegen de medewerkers. Daarvoor waren er al signalen van fraude binnengekomen van andere ambtenaren.[2]
     SP-leider Roemer noemt de tekst van het deelraadslid schandalig en volstrekt onacceptabel. Hij heeft namens de partij zijn excuses aangeboden aan Rutte en Kelder. Zij hebben daar volgens Roemer positief op gereageerd.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Deelraad A'dam herdenkt Mandela” (Woensdag 26 juni 2013, 14:16), NOS
  2.   Weblink bron “Ambtenaren verdacht van fraude” (Woensdag 30 januari 2013, 11:37), NOS
  3.   Weblink bron “SP'er wenst Rutte en Kelder dood” (Vrijdag 13 april 2012, 15:04), NOS