Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deel·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deelprobleem deelproblemen
verkleinwoord deelprobleempje deelprobleempjes

Zelfstandig naamwoord

het deelprobleemo

  1. een stuk van een groter vraagstuk
    • Na langdure analyse had men het mobiliteitsvraagstuk verdeeld in 5 deelproblemen. 
    • De energievoorziening is een van de deelproblemen van de klimaatverandering. 

Gangbaarheid