Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·den wel
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weldoen

deden wel

  1. meervoud verleden tijd van weldoen
    • Wij deden wel. 
    • Jullie deden wel. 
    • Zij deden wel. 


Gangbaarheid