deden samen
- Geluid: deden samen (hulp, bestand)
- de·den sa·men
vervoeging van |
---|
samendoen |
deden (...) samen
- meervoud verleden tijd van samendoen
- Wij deden samen.
- Jullie deden samen.
- Zij deden samen.
- Wij deden samen.
- Het woord deden samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.