decorloos
- de·cor·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | decorloos | decorlozer | decorloost |
verbogen | decorloze | decorlozere | decorlooste |
partitief | decorloos | decorlozers | - |
decorloos
- zonder een decor
- De mimespeler kan zo goed alle toneel attributen suggereren met zijn spel dat een decorloos optreden zeer goed mogelijk is.
- Het woord 'decorloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.