debatvaardigheid
- de·bat·vaar·dig·heid
- samenstelling van debat zn en vaardigheid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | debatvaardigheid | debatvaardigheden |
verkleinwoord |
de debatvaardigheid v
- vermogen om op een goede manier een discussie te voeren
- ▸ Met de prijs vraagt het debatinstituut aandacht voor het belang van goede debatvaardigheden van politici. Het is belangrijk dat politieke debatten goed te volgen zijn door het grote publiek, vindt het instituut.[1]
- Het woord 'debatvaardigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Rutte opnieuw beste debater” (26 september 2013), NOS