dealen
- dea·len
- Leenwoord uit het Engels to deal = handelen
dealen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dealen |
dealde |
gedeald |
zwak -d | volledig |
- (informeel) ~ in: handelen in
- Hij dealde in drugs en tweedehands auto's
- ~ mee: mee om kunnen gaan
- Niet iedereen is het met jou eens daar moet je mee zien te dealen of je het nu leuk vind of niet.
- ▸ ‘We moeten er maar mee dealen. Dit is het parcours.’[1]
- Het woord dealen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dealen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be