• dea·len
  • Leenwoord uit het Engels to deal = handelen

dealen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dealen
dealde
gedeald
zwak -d volledig
  1. (informeel) ~ in: handelen in
  2. ~ mee: mee om kunnen gaan
    • Niet iedereen is het met jou eens daar moet je mee zien te dealen of je het nu leuk vind of niet. 
     ‘We moeten er maar mee dealen. Dit is het parcours.’[1]
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be