de facto
- de fac·to
de facto
- in feite, wat in de praktijk geschiedt, eventueel in contrast met wat er in theorie of juridisch zou moeten plaatsvinden.
- ▸ Aan een nieuwe veiligheidswet voegden rechtse politici een amendement toe dat hennep de facto gelijkstelt aan cannabis. De plant mag nog wel geteeld worden voor de vezels en de bladeren, maar de bloemen mogen niet meer verkocht worden. "Economisch onhoudbaar", noemt de Calabrese ondernemer Mattia Cusani dat.[1]
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘feitelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1510 [2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord de facto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron
Heleen D'Haens“Hennepverbod Italië wekt verbazing: 'net zo gevaarlijk als een kerstomaatje'” (13 april 2025), NOS - ↑ facto#hl1 "de facto" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3