• da·ta·roa·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord dataroaming
verkleinwoord

de dataroamingv / m

  1. internetverkeer dat men heeft bij een andere telecomaanbieder dan de telecomaanbieder waarbij men een abonnement heeft
     KPN maakte vanochtend bekend dat de omzet het afgelopen half jaar met 5,4 procent is gedaald. Bedrijven bespaarden meer op hun kosten en er werd minder verdiend aan vakantieverkeer. Nederlanders gingen minder op reis buiten de EU en er kwamen minder toeristen naar Nederland, waardoor KPN 15 miljoen euro aan dataroaming-inkomsten misliep.[1]
     Ze probeerden hem overal te bereiken: Facebook, Twitter, e-mail, maar de fan Bram Verbrugge had zijn dataroaming uitgezet omdat dat te duur is in het buitenland. ’s Nachts in zijn hotel zag hij pas wat hij had gemist: een droomuitnodiging van Richie zelf.[2]
     Extra kosten. Tot nu toe moest je in EU-lidstaten, bij gebrek aan wifi, je dataroaming aanzetten om een whatsappje te versturen. Dat kan iedereen doen, maar kost extra geld. Een simpel whatsappje is dan nog wel te overzien, maar we zijn steeds meer gewend om alles te streamen. Een dagje naar Spotify luisteren of YouTube kan dan al snel in de papieren lopen.[3]
  1.   Weblink bron “KPN houdt deur open voor overnamegesprekken, 'maar is nu geen enkele reden toe'” (Woensdag 28 oktober 2020, 10:29), NOS
  2.   Weblink bron “'Hello, is it me you're looking for?'” (Donderdag 19 februari 2015, 09:37), NOS
  3.   Weblink bron
    Nando Kasteleijn
    “Vandaag is het zover: wat betekenen de nieuwe roamingregels voor mij?” (Donderdag 1 juni 2017, 12:19), NOS