Nederlands

 
dansgroep Bolivia
Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dansgroep dansgroepen
verkleinwoord dansgroepje dansgroepjes

Zelfstandig naamwoord

de dansgroepv / m

  1. een groep mensen die een dansvoorstelling geven
    • Ieder jaar in december treden op een festival Turkse dansgroepen op, afgewisseld met cabaretoptredens. [2] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen