Nederlands

 
dagublad
Uitspraak
Woordafbreking
  • da·gu·blad
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Surinaams
enkelvoud meervoud
naamwoord dagublad
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dagublad

  1. (plantkunde) (voeding) Ipomoea aquatica   groente uit Suriname
     Groenteboeren zijn geen plantkundigen. Die wetenschappelijke naam dient alleen maar om door de grenscontrole te geraken, en wat weet een douanier of FAVV’er nu van tropische Botanica? Wat deze groente dan wel is? Ipomoea aquatica, in de keuken bekend als kankung, waterspinazie of - in Surinaams Nederlands – dagublad (dagu betekent hond in het Sranantongo).[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NICK TRACHET
    “Culinair ontdekt: dagublad” (15/6/2018)