• cup·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cuppen
cupte
gecupt
zwak -t volledig

cuppen

  1. (jongerentaal) (muziek) met een bekertje muziek maken
    • Kinderen van de basisschool Het Talent in Heerde (…) spelen, zingen en cuppen voor Sinterklaas het liedje ‘Dag Sinterklaas!’. [1]
  2. proeven van kleine hoeveelheden koffie bij het keuren van koffiebonen
    • Het cuppen of proeven van koffie is voor de koffiebrander van het allerhoogste belang. Het cuppen kan als kunst maar ook als wetenschap worden gezien. Eén ding staat vast: het is een absoluut noodzakelijke stap bij het nemen van een aankoopbeslissing. [2]
  3. bekertjes op bepaalde plekken op de huid zetten en vacuüm zuigen als cosmetische behandeling
    • Blijkbaar is het een effectieve techniek als zelfs celebrities het aandurven hun tedere gezicht te cuppen. Maar: de effecten zijn nog niet wetenschappelijk bewezen, dus we weten nog niet zeker of het doet wat het belooft. [3]