Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·sis·be·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord crisisberaad crisisberaden
verkleinwoord crisisberaadje crisisberaadjes

Zelfstandig naamwoord

het crisisberaado

  1. overleg dat nodig is in verband met een acute ernstige situatie
    • De burgemeester en het hoofd van de politie kwamen naar aanleiding van de aanslag in crisisberaad bijeen.. 

Gangbaarheid