uitgeklapte couchettes
  • cou·chet·te
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bed in trein’ voor het eerst aangetroffen in 1917 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord couchette couchettes
verkleinwoord couchettetje couchettetjes

de couchettev / m [3]

  1. (eenvoudige) slaapplaats in een trein, die overdag meestal als zitplaats gebruikt kan worden
    • In de bedevaartstrein naar Lourdes reist men in een trein met couchettes. 
73 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[4]