Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·trai·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cotrainer cotrainers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cotrainerm

  1. oefenmeester die samen met de hoofdtrainer een sporter of sportteam begeleidt
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie