tangens B = aanliggende rechthoekszijde / overstaande zijde ofwel c / b
  • co·tan·gens
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘tangens van het complement van een hoek’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
  • samenstelling van co (afkorting van complement) en tangens [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cotangens cotangensen
cotangenten
verkleinwoord - -

de cotangensv / m

  1. (wiskunde) tangens van het complement van een hoek
49 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]