Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cor·po·ra·tie·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord corporatiewoning corporatiewoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de corporatiewoningv

  1. huurwoning die eigendom is van een woningbouwvereniging
     Concreet gevolg is dat er nu in ijltempo moet worden bijgebouwd voor die inkomensgroepen die tussen de wal en het schip vallen. Zij verdienen te veel om voor een corporatiewoning in aanmerking te komen en te weinig voor een ongesubsidieerd huis met een huur van meer dan 1000 euro per maand.[1]
     "Ter preventie van vocht hebben ze ervoor gekozen om van elke deur twee centimeter af te zagen, zodat het beter ventileert. Klinkt goed, maar in de praktijk heb je altijd koude voeten", schrijft een bewoner van een corporatiewoning uit de jaren 70.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hugo van der Parre en Bas de Vries
    “Hoe bouwen we huurhuizen voor de middenklasse? Rob van Gijzel weet het” (27-12-2017), NOS
  2.   Weblink bron “Huisbaas moet isolatie, badkamer en vocht in huis aanpakken” (27-12-2016), NOS