coronarisicogebied

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na·ri·si·co·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronarisicogebied coronarisicogebieden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het coronarisicogebiedo

  1. regio waar de kans groot is dat je besmet raakt met SARS-CoV-2
    • In het coronarisicogebied kreeg het kabinet alle steun van de bevolking voor de aanpak. 
     De terugkeer van zo’n grote groep uit een coronarisicogebied levert veel vragen op.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    GGD Groningen (geciteerde tweet)
    “Wat als die negenhonderd in Italië skiënde studenten straks terugkomen?” (5 maart 2020) op nrc.nl